top of page

Bordspellen en autisme

ree

Een poosje terug kreeg ik een paar vragen die gingen over autisme en spelletjes. Dat leek mij wel een leuk onderwerp om eens een blog over te schrijven, dus hier komt ie dan.

 

Als je mij een beetje kent dan kan het je niet ontgaan zijn dat ik nogal een spelletjesfanaat ben. En als je mij nog niet zo goed kent, dan weet je dat nu. Bij mijn ouders thuis speelden (en spelen) we altijd veel bordspellen, ik speel veel online, nu thuis met mijn man en ieder jaar gaan we met de familie naar het Spellenspektakel. Ook houd ik via een app allerlei statistieken bij en ten slotte heeft de spellencollectie inmiddels wat moeite met netjes in de kast passen, dus wellicht is het nu een iets uit de hand gelopen hobby. Maar ach, ieder zo z’n ding natuurlijk en dit is dan toevallig die van mij (en geloof me, het kan nog een heel stuk erger).

 

Toen ik de vragen kreeg over de combinatie van autisme en spelletjes was ik eigenlijk wel enthousiast. Het is een onderwerp dat al weleens door mijn hoofd is gegaan, maar zeker nog verder uitgeplozen kan worden. Het is denk ik wel een risico om het teveel te analyseren en uit te leggen, maar wat gedachtespinsels kunnen vast geen kwaad.

 

Spelletjesbrein?

De eerste vraag die ik kreeg was heel algemeen; autisme en spelletjes, hoe werkt je spelletjesbrein? Ik denk dat in mijn geval mijn autismebrein en mijn spelletjesbrein erg goed samenwerken. Ik houd van structuur, van regels, duidelijkheid, precies dingen waar spelletjes in uitblinken (de meeste spelletjes dan, er zijn natuurlijk ook een heleboel chaotische spelletjes, maar ook daar kan ik van genieten). Waarschijnlijk is dat een element wat ‘klikt’ als je het zou hebben over een ‘autismebrein’ en een ‘spelletjesbrein’. In feite is een spel een soort miniwereld met zijn eigen kaders, eigen regels, eigen verhaal, maar dan allemaal vastgelegd. Een vastgelegde ruimte waarbinnen je wel de vrijheid hebt om je eigen keuzes te maken, maar wel afgebakende keuzes.

Het helpt denk ik ook dat ik (over het algemeen) wel goed ben in gestructureerd nadenken en dat ik over veel dingen tegelijk na kan denken. Dat laatste zit mij in het dagelijks leven behoorlijk vaak in de weg, want het zorgt ervoor dat m’n hoofd soms ontploft, maar als je een tactisch spel speelt, werkt dit denk ik juist in mijn voordeel. Nu moet ik daarentegen ook genoeg ruimte in mijn hoofd hebben om die eigenschap optimaal te benutten, want soms ben ik te moe en dan schakel ik over op de ‘ik doe maar gewoon wat en ik zie wel’-methode.

 

Fijne afleiding

Een tweede ding waar ik aan moest denken is dat het spelen van een spelletje een fijne afleiding kan zijn of soms een manier om in zekere zin tot rust te komen. Als ik met een spelletje bezig ben, dan heb ik iets concreets om mee bezig te zijn, iets om over na te denken. Dan kan ik daar mijn denkcapaciteit in stoppen in plaats van in andere niet-helpende gedachtes die mijn hoofd kunnen vullen. Hierbij kunnen ook chaotische of simpele geluksspelletjes juist fijn zijn, dan kan je je hoofd een soort van afleiden door iets heel erg ‘in het moment’ te doen.

Nu werkt dit uiteraard ook weer niet 100% van de tijd, want als ik echt helemaal vol zit, dan past een spelletje doen soms juist niet meer erbij. Zo is ook dit weer contextafhankelijk.

 

Sociale afbakening

Een tweede vraag die ik kreeg was een dilemma: altijd in je eentje een spelletje spelen of altijd met onbekende mensen? Dat was voor mij een makkelijke: altijd met onbekende mensen. Gevoelsmatig voelt dit als een vreemd antwoord, want normaal gesproken vind ik bijna alle sociale situaties op een of andere manier wel lastig, juist als het met mensen is die ik niet of nauwelijks ken. Wat dat betreft zou een spelletje doen met een onbekende een goed recept zijn voor een zeer stressvolle avond (of middag natuurlijk). Toch valt het in de praktijk vaak mee. Uiteraard gaat het niet helemaal stressvrij, zeker in de aanloop ernaartoe. Je weet toch nooit hoe het zal lopen, of de gesprekken een beetje makkelijk op gang komen en blijven en of het wel klikt. Tegelijkertijd maak ik mij hier dan minder druk over dan normaal. Het fijne van een spelletje doen, is dat je een bepaalde activiteit hebt die centraal staat. Je bent bij elkaar om een spelletje te doen, dus daar ligt de focus op. Ook weet je al dat het een gedeelde interesse is. Daarnaast ligt in het doen van een spelletje vaak automatisch al een bepaalde interactie. Je hebt iets concreets om over te praten, dus zelfs als het niet klikt of als de gesprekken niet soepel lopen, dan is het niet ongemakkelijk, omdat je iets aan het doen bent waar je over kan praten. En stiltes zijn ook niet perse ongemakkelijk, omdat je alsnog iets aan het doen bent.

 

Sociale stimulans

Naast het feit dat het doen van een spelletje een soort rust brengt in een sociale situatie, merk ik ook dat het iets in mij losmaakt waardoor ik in het moment veel vrijer en socialer kan zijn. Ik doe iets wat ik leuk vind, ik voel mij daarin comfortabel en ik kan meer mijzelf zijn. Dat maakt misschien wel dat ik minder bezig ben met mijzelf sociaal aanpassen, waardoor het makkelijker is om ‘gewoon’ te zijn. (‘Gewoon’ is natuurlijk erg subjectief, maar het gaat hier meer over dat ik mij dan zo voel).

 

Er is dus zeker een link tussen mijn autisme en mijn passie voor spelletjes. M’n autisme kan helpen in het doen van spelletjes en andersom kunnen spelletjes helpen in de dingen die ik door m’n autisme lastig vind. Er is sprake van een soort wisselwerking. Ik ben wel benieuwd, is dit voor jou herkenbaar? Of werkt het heel anders? Of heb je andere dingen dan het doen van spelletjes die dezelfde functie vervullen?

Opmerkingen


Wil je een mail ontvangen als er een nieuwe blog online staat? Vul dan hier je emailadres in

bottom of page