'Weet ik niet'
- hannah_sprekendautisme
- 10 feb
- 4 minuten om te lezen

Laatst kwam ik via het Insta-account van de Dagelijkse Autisme Gids een kort stukje tegen over het antwoord ‘weet ik niet’. Dat deed me eraan denken dat ik hier ook weleens iets over had gehoord in de podcast ‘Geef me de 5 bij Autisme’ (aflevering 2, voor de geïnteresseerden). Sommige mensen met autisme beantwoorden vaak verschillende vragen met ‘weet ik niet’, terwijl dat dan misschien helemaal niet waar is. Dat kan te maken hebben met ‘puzzeltijd’. Toen ik dat voor het eerst hoorde in de podcast, herkende ik mij daar direct in, al was ik mij daar nog totaal niet bewust van. ‘Weet ik niet’ is altijd zo makkelijk en snel gezegd dat je er vaak niet bij stilstaat waarom je dat zegt. En degene die het als antwoord krijgt, gaat er natuurlijk gewoon vanuit dat je het niet weet. Toch is dat vaak niet perse waar. Er kunnen verschillende redenen zijn om een vraag op deze manier makkelijk af te doen.
Veel soorten situaties
Er kunnen dus verschillende soorten situaties zijn waarin het fijn of makkelijk kan zijn om te antwoorden met ‘weet ik niet’. Het eerste waar ik aan moet denken is als mij gevraagd wordt of ik nog wat wil drinken of wat ik dan wil drinken. Vaak kan ik dat niet zo snel bedenken, dus ik ben geneigd te beginnen met iets in de trant van: ‘ehh, goeie vraag, weet ik niet.’ Nu hangt het wel af van de situatie en waar ik ben. In ieder geval kunnen verschillende dingen een rol spelen bij de vraag of ik iets wil drinken. Soms weet ik niet in wat voor categorie drinken ik moet denken. Dan ben ik bang dat iedereen zit te denken aan nog een kopje koffie of thee en dan ben ik al bij de frisdrank of de wijn (niet dat ik dat nu drink). Of juist andersom, dan houd ik het bescheiden bij een kopje thee, omdat ik denk dat anderen dat ook gaan nemen, en dan blijkt dat de rest overstapt op andere lekkere dingen. Ik wil dan graag dat anderen eerst zeggen wat ze te drinken nemen, dan kan ik daar mijn inspiratie uit halen. Ik vraag dan ook vaak eerst aan mijn man wat hij te drinken neemt.
Een ander goed voorbeeld is een situatie van afgelopen zaterdag. Ik was bij een ontmoetingsdag voor vrouwen met autisme rondom het thema geloof, kerk en ASS. Op een gegeven moment kreeg ik de vraag of ik mij ergens in herkende. Ik weet nog dat mijn antwoord begon met ‘weet ik niet’, terwijl ik daarna best de vraag kon beantwoorden. Ik had gewoon even de tijd nodig om erover na te denken. Een antwoord als ‘weet ik niet’ vult de eerste stilte en voorkomt (in ieder geval voor mij) een bepaald ongemak. En als ik geen ander antwoord kan verzinnen, dan is ‘weet ik niet’ ook gewoon een prima antwoord, zelfs als dat misschien niet helemaal waar is.
Waar ik ook aan moet denken is als mijn man soms vraagt: ‘waar denk je aan?’ (blijkbaar zie ik er soms uit alsof ik heel hard aan het nadenken ben, wat op zich een goede aanname is). Hierop is mijn antwoord eigenlijk standaard ‘weet ik niet’. Ik kan heus wel wat dingen benoemen, maar vaak denk ik aan zoveel dingen tegelijk dat ik niet uit de chaos in mijn hoofd kan komen om het overzichtelijk te verwoorden. Soms antwoord ik ook wel met ‘te veel’.
Een laatste situatie die ik hier wil noemen is meer een wat algemene, namelijk het nadenken over planningen en de praktische kant ervan. Als ik samen met mijn man bijvoorbeeld aan het nadenken ben over hoe we bepaalde activiteiten aan gaan pakken of wat we wanneer gaan doen, dan weet ik vaak niet wat ik wil. Ik heb meestal dan wel al bepaalde concrete dingen in mijn hoofd, dus ergens weet ik al wel iets, maar dan zijn er teveel opties die ook invloed op elkaar hebben, dat ik het ‘probleem’ niet makkelijk op kan lossen.
Puzzeltijd
In de inleiding noemde ik al het woord ‘puzzeltijd’ en dat dit vaak de oorzaak kan zijn van het antwoord ‘weet ik niet’. Als ik om wat voor reden dan ook door een bepaalde vraag in de stress schiet of niet in de eerste seconde een antwoord kan verzinnen, dan is ‘weet ik niet’ een eenvoudige manier om de situatie tijdelijk op te lossen. Dan heb ik mijzelf verlost van de druk die ik voel om direct een (goed) antwoord te geven, al zit dat antwoord waarschijnlijk al wel ergens in mijn hoofd. Ik heb gewoon wat meer (puzzel)tijd nodig om na te denken. Na te denken over de context van een situatie, over de verschillende opties, over wat sociaal gewenst is, over wat ik voel, het kan van alles zijn. Vaak is het in gesprekken natuurlijk lastig om die tijd te nemen. Je gaat niet eerst een paar minuten in stilte tegenover elkaar zitten wachten. Dat is ongemakkelijk en een beetje vreemd. Wat mijn man soms vraagt, is: ‘wat weet je er niet aan?’ Dat kan helpen om het beantwoorden makkelijker te maken en het helpt met het ‘puzzelen’. Niet altijd natuurlijk, want als de situatie te onduidelijk is of de chaos te groot, dan kan zo’n vraag ook juist extra frustrerend zijn.Puzzeltijd gaat dus over de extra routes die in je hoofd afgelegd moeten worden om vragen te beantwoorden. Dat raakt denk ik ook echt de kern van wat het probleem is bij veel mensen met autisme, namelijk de moeite om informatie te verwerken.
Nog weer even samenvattend
Er kunnen dus genoeg verschillende redenen zijn waarom iemand met autisme (en ik dus ook) een vraag beantwoordt met ‘weet ik niet’. Soms heb ik te weinig ruimte in mijn hoofd, is een vraag te onduidelijk, zijn er te veel opties, ben ik onzeker over mijn antwoord, en zo zijn er vast nog meerdere redenen te verzinnen.
Het kan dus helpen om meer ruimte te krijgen om een vraag te beantwoorden. Dat kan niet in iedere situatie, maar soms is het wel mogelijk om een vraag van te voren mee te geven of duidelijk te maken dat we er ook later op terug kunnen komen. En als een onduidelijke situatie de oorzaak is, dan kan het helpen om opties op te noemen of de situatie zo duidelijk mogelijk te maken. En op andere momenten zal de tactiek of oplossing voor mijzelf toch blijven om te antwoorden met ‘weet ik niet’.



Opmerkingen